Raffinage is een meer dan 150 jaar oude technologie waarbij aardolie wordt uitgesplitst in verschillende fracties,
van bitumen tot LPG. Dat is ook bij bioraffinage de essentie: het gaat om cascadering van de grondstof tot meerdere
producten met verschillende toepassingen, zodat er niets verloren gaat. Dat maakt het proces efficiënt en helpt om
de business case sluitend te maken.
Het veronderstelt wel dat er voor alle fracties afkomstig uit de bioraffinage afnemers en dus waardevolle toepassingen
zijn. Joop Groen, lid van het V-Team van CBBD: “Het betekent dat het niet alleen gaat om nieuwe omzettingstechnologie.
De producten veranderen en daarvoor zijn ook nieuwe waardeketens nodig.”
Betere producten
Biobased producten kúnnen identiek zijn aan hun fossiele tegenhangers en als zogeheten ‘drop-in’ worden gebruikt in
een bestaand chemisch proces. Het grote voordeel is dan dat markten en toepassingen bekend zijn en veel bestaande
installaties benut kunnen worden, maar het komt er wel op neer dat er alleen op prijs wordt geconcurreerd.
“We streven er natuurlijk eerst naar om betere producten te maken, met unieke eigenschappen en daardoor een hogere
waarde”, zegt Groen. “Het betekent wel dat je nieuwe ketens, partijen en toepassingen nodig hebt, met alle risico’s
en onzekerheden van dien. Het voordeel is dan wel dat je ook een echt nieuw product kunt aanbieden met verbeterde
eigenschappen, zoals de bio-aromaten van Relement voor coatings en lignine vanuit houtige biomassa voor asfalt om
fossiele bitumen te vervangen, zoals we doen in het CHAPLIN programma van CBBD.”
CHAPLIN laat ook duidelijk zien welke rol CBBD kan spelen in de promotie van bioraffinage: het brengt partijen bij
elkaar om netwerken te creëren, consortia te vormen en projecten te versnellen. “Zonder samenwerking gaat het niet
lukken”, bevestigt ook Marilia Foukaraki.
Marilia Foukaraki, projectleider R&D Biobased van Cosun Beet Company en spreker tijdens de bijeenkomst van 6 juli.
“Daarom zoeken we ook bij Cosun Beet Company de samenwerking met andere bedrijven uit de keten. Zo werken we al
jaren samen met het groene chemiebedrijf Avantium en beogen we nog dit jaar een joint venture te starten. Het doel
is uiteindelijk gezamenlijk te investeren in een commerciële fabriek voor de productie van glycolen, die in 2025
operationeel moet zijn.”
Avantium produceert glycolen uit suikers, waarvoor wereldwijd een enorme afzetmarkt is: monoethyleenglycol (MEG)
wordt gebruikt in polyester verpakkingen en in de textielindustrie. monopropyleenglycol (MPG) wordt gebruikt in
de-icing vloeistoffen voor vliegtuigen en in harsen voor zonnepanelen en windturbines.
“Cosun Beet Company levert daarvoor de biogrondstoffen, namelijk de bietensuikers. Dat doen we vanuit een sterk
geoptimaliseerde en volledig circulaire toeleveringsketen. Uit de suikerbieten halen we op een duurzame manier en
zeer grote opbrengst aan suiker. Het is een ideale, makkelijk te bewerken feedstock voor de productie van
chemicaliën. Zo maken we ethanol, specialty chemicals en bioplastics. En van onze reststromen maken we veevoer en
groen gas.” Je zou dus kunnen zeggen dat Cosun Beet Company de oudste bioraffinaderij van Nederland is, met meer
dan 100 jaar ervaring en een niet aflatende honger naar innovatie.
Verduurzaming chemie
Een relatieve nieuwkomer onder de bioraffinaderijen is Biondoil. Het zet houtresiduen om in industriële C5 en C6
suikers, vloeibare biogene CO2 met een zuiverheid van 98%, furfural, azijnzuur en een grote hoeveelheid lignine.
Ivar Knopper, CEO van Biondoil: “Wij houden de biogrondstoffen binnen het systeem door ze te verwaarden in plaats
van ze te verbranden. Dat soort slagen moet wel gemaakt worden, omdat de eindklanten van de chemiesector een enorme
verduurzaming eisen. Wij praten nu bijvoorbeeld ook met grote bandenproducenten, fabrikanten van schuim en partijen
in de verpakkingsmarkt. Er is dus vraag vanuit de markt en er is niet zo heel veel nodig om bioraffinage commercieel
interessant te maken. Het enige wat we missen is een benchmark.”
Dat is natuurlijk de vloek van alle nieuwe technologie. Toch zal er binnenkort een eerste fabriek verrijzen,
waarschijnlijk in Antwerpen. “Daar hebben we een plot toegewezen gekregen in het NextGen District, zodat we kunnen
aansluiten bij de vernieuwende chemische industrie. Ik acht de kans groot dat vrij snel daarna een vestiging in
Amsterdam volgt.”
Knopper stelt er de kanttekening bij dat het bouwen van fabrieken in Nederland zeker niet vanzelfsprekend is,
ondanks de roep om meer in eigen land te produceren. “We zijn in Nederland slecht in het realiseren van duurzame
manufacturing. Dat komt vooral door een gebrek aan lef en leiderschap vanuit de Nederlandse overheid. Zo blijven
we hangen in oeverloze biomassa-discussies die niet helpen. De gesprekken zouden meer moeten gaan over mogelijkheden,
in plaats van belemmeringen. Dat kunnen ze in België veel beter.”
En de toekomst van bioraffinage? Het zou kunnen dat er uiteindelijk vele kleinschalige bioraffinaderijen verrijzen
in onderontwikkelde gebieden met veel biomassa. Ze stimuleren de economie en bieden hoogwaardige werkgelegenheid en
voorzieningen aan de plaatselijke bevolking. De Europese Commissie zet daar ook op in.
Zo ver is het echter nog lang niet. “Ik weet niet of ik dat nog zal gaan meemaken”, zegt Knopper.
Inschrijven voor de netwerkbijeenkomst over Bioraffinage is nog mogelijk, via de website van CBBD. Deelname is
kosteloos. Zie de agenda voor meer informatie.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Circular Biobased Delta.